Villem J. Pytters – Befêzen teenzen en fielings 35 fessen 1984
In de fraai vormgegeven Cumulusrige verscheen deze bundel Friese gedichten van Willem J. Pytters. 35 gedichten in de wat eigenzinnige spelling, enige jaren geleden geïntroduceerd door Trinus Riemersma. De ongewone spelling hoeft overigens helemaal geen bezwaar te zijn om tot de wereld door te dringen die Pytters in de gedichten legt. In veel gedichten komt het worstelen van de dichter naar voren met het traditionele christelijke geloof. In twee gedichten zegt hij niet in God te geloven, maar hem wel nodig te hebben. In ‘Rillegjeus húmmanisme’ (Religieus humanisme) zegt hij zijn bekomst te hebben van het bidden tot God waarvan hij niet weet waar hij is. Ook het probleem van de dood komt in nogal wat gedichten voor, naast andere universele thema’s uit de literatuur: verhouding tot andere mensen en de eigen identiteit. Maar liefst vijftien gedichten hebben de sonnetvorm en juist daarin laat Pytters zien dat hij zijn gevoelswereld op een mooie manier in taal kan omzetten. (1984)