Tite de Boer

Tite de Boer – Wite klaver Fersen. In lytse seleksje út har dichtwurk (1924-1997) gearstald troch en mei in ynlieding fan Eppie Dam. (1998)

Tite de Boer (Veenwouden, 1908) schreef honderden gedichten voor ze via de Leeuwarder Courant in contact kwam met de dichter Eppie Dam. Die selecteerde 16 Friese en 18 Nederlandse gedichten voor deze uitgave. Het oudste gedicht, het Nederlandstalige ‘Heit’, dateert van 1926; het jongste gedicht, het Friese ‘De Soete minne’, is van april 1997. De meeste geselecteerde gedichten dateren van de laatste tien jaar, uit de periode dat Tite de Boer poëzielessen kreeg van o.a. Leendert Witvliet en Remco Ekkers. De gedichten zijn niet al te moeilijk; ‘gedachten’ noemt Epie Dam ze in zijn inleiding over leven en werk van de dichteres. Dat is dan ook precies wat de dichteres wil: gedachten noteren over wat ze meemaakt en wat ze voelt, o.a. bij herinneringen. Daarom liggen de onderwerpen dicht bij huis en gaat het om gedachten aan de vaderfiguur, een kind dat net geboren is, de dode handen van de moeder, het voorjaar, de kennismaking met de jazzmuziek, het dorp met Pinksteren. Soms zijn de gedachten wensen, over hoe haar begrafenis eruit zou moeten zien bijvoorbeeld. Het is goed leesbare poë:zie, niet bedoeld als literaire hoogstandjes, maar met duidelijk geformuleerde gevoelens.