Roald Dahl – De GFR Oersetting: Martsje de Jong; yllustraasjes: Hilda Groenesteyn. (2016)
Jarenlang las ik in brugklassen het beklemmende verhaal ‘De zwaan’ van Roald Dahl voor, over Peter Walters die gekleineerd wordt door twee ‘stoere’ jongens. Het iséén van de mooiste jeugdverhalen over pesten, dat prachtig fantasie- en hoopvol eindigt. Dankzij spreekbeurten van leerlingen kreeg ik meer mee van Roald Dahl, waaronder Mathilda. Via leesautobiografieën kwam ook het inmiddels verfilmde De GVR (De Grote Vriendelijke Reus) regelmatig voorbij. Dat boek is wel het meest fantasierijke boek van Dahl. In het Fries kreeg het uiteraard de titel De GFR, de Grutte Freonlike Reus. Het boek is heerlijk vertaald door Martsje de Jong en door uitgeverij Regaad voorbeeldig uitgegeven met tientallen kleurrijke illustraties van Hilda Groenesteyn, waarvan sommige over twee bladzijden uitgespreid staan, met de tekst erdoorheen. Het is haast niet te geloven hoe zo’n kleine uitgeverij erin slaagt om zulke prachtboeken uit te geven.
Roald Dahl droeg het boek, dat in 1982 onder de titel The BFG in Engeland verscheen, op aan zijn twintig jaar eerder overleden zevenjarige dochter Olivia. Het is het verhaal van het Engelse weesmeisje Sofie dat gekidnapt wordt door een reus die in tegenstelling tot de negen andere reuzen een bijzonder vriendelijke reus blijkt te zijn. Sofie bedenkt uiteindelijk een plan om de mensen via de koningin van Engeland te waarschuwen voor de reuzen die mensen eten. Met behulp van het leger worden de reuzen onschadelijk gemaakt en Sofie en de vriendelijke reus worden beloond. Een van de heerlijkste elementen van dit boek van Dahl is de taal die de reuzen spreken, een taal die ergens doet denken aan de taal van Pee Pastinakel in de Bommelverhalen van Marten Toonder. Het is een taal vol aparte woorden die via verhaspelingen gemaakt worden en met een ongebruikelijke vervoeging van de werkwoorden. Omdat de reuzen geen moeder hebben, hebben ze nooit een moedertaal geleerd en er is ook geen school voor reuzen vandaar dat wonderlijke taaltje. Voor vertalers moet het een geweldige creatieve uitdaging zijn om die speelse taal van Dahl in een andere taal over te zetten. Dat is Martsje de Jong in deze Friese vertaling voortreffelijk gelukt, het Fries klinkt met de aparte reuzentaal als een klok.
Nog voordat de GFR en Sofie zich hebben voorgesteld praat de GFR over het eten van mensen door de andere reuzen en hun voorkeuren voor bepaalde mensentypen, want: “Elk minskbrokkel ist apartlik en oars. Guon ist hearelearelik en oaren ist jakkebak”. De GFR heeft nogal grote oren, “oerdriuwselik grut” zelfs, het zijn “hiel bûtenbrûklike earen”. Hij eet als enige reus geen mensen, hij moet zich behelpen met “snoaskommers”, maar die zijn, zo zegt de GFR tegen Sofie “smoargoar”, “spuisum” en : ferrottelik”: “Priuw it dan sels, dizze walchskriklike snoaskommer”. Als de GFR zich “in bytsje trystlik” voelt, neemt hij “in pear slokkerkes fripsdripper” waarna hij zich weer “hielendal joppertastysk” voelt. En zo kun je wel doorgaan met het citeren van de bijzondere reuzentaal die door de vertaalster spitsvondig vertaald is.
Het is een boek waar kinderen van zullen smullen en waar menig volwassene ook vrolijk van kan worden.