R.R. van der Leest – Noardlike nachten (2008)
De ouderwets alwetende verteller in deze achtste roman van R. R. van der Leest (1933) neemt de lezer in de eerste zinnen mee naar de winter van 1780. Een historische roman dus, compleet met allerlei sfeerbeschrijvingen, maar geschreven in versregels van afwisselend elf en twaalf lettergrepen, die soms rijmen. Hoewel het boek zich afspeelt in het verleden, zijn de hoofdpersonen hetzelfde als in de andere romans: Dynte Planteit en Nier Hinnebruier. Dat kan bij Van der Leest, die het zoals gewoonlijk met de werkelijkheid niet zo nauw neemt. Gebleven, hoewel wat minder prominent aanwezig, zijn ook de typische Van der Leestkenmerken als de soms aan flauwiteit grenzende kolder en de speelse taal. Het verhaal zelf is weer niet zo belangrijk. Dynte verhuurt zich als gezelschapsdame aan graaf Cinemato Neoromanski en komt zo terecht in een spookachtig kasteel, met vampiers en al. Nier is stiekem meegereisd omdat hij het niet vertrouwt en bespeurt horrorachtige situaties, zoals het hakken op menselijke ledematen in de keuken. Verrassingen zijn er genoeg, al weet je dat het verhaal goed afloopt.
R.R. van der Leest – Morfeus yn de ûnderwrâld (2005; 1e dr. 1975)
Dit was in 1975 het vierde deel van de tot zeven delen uitgroeiende romanserie over het ‘speurdersduo’ Nier Hinnebruijer en Dynte Planteit. ‘Maanziek’, zoals Nier het noemt, verlaat Dynte de woning waar ze met Nier samenwoont. Dat is de start van een reeks gebeurtenissen waarbij een buslading ijshockeyspelers betrokken is, naast enkele bekenden uit eerdere delen, zoals Chick Anus, Sjappy, burgemeester Van Pompom en de nimfen van Déa. Dynte verdwijnt en duikt weer op, ze wordt ontvoerd en er wordt losgeld voor haar geëist, er vinden een moord en een zelfmoord plaats, er dreigt een ijsstadion te worden opgeblazen, maar natuurlijk komt alles uiteindelijk weer op zijn pootjes terecht. De oorspronkelijke versie is grondig bewerkt: hoofdstukken zijn verplaatst, Peter Dripstien dicht niet meer in het Nederlands, maar in het Fries, en allerlei details zijn licht of totaal gewijzigd. Ongewijzigd, of misschien nog wel iets aangescherpt, zijn de kolderieke humor en de taalgrapjes die soms flauw, maar meestal origineel zijn. En daar gaat het toch voornamelijk om in deze boeken van Van der Leest.
R.R. van der Leest – De swalkjende partij. In byldferhaal (2004)
In 1882-1883 werd per brief een schaakpartij gespeeld door 36 verschillende mensen in verschillende steden als New York, Baltimore, Londen en Glasgow. In de schaakliteratuur heet dat de ‘swalkjende (zwervende) partij’. Dat staat in het twee bladzijden tellende voorwoord van dit boekje, waarvan de volgende bladzijden telkens uit drie delen bestaan. Boven elke pagina staat een zet van de schaakpartij. Het grootste deel van de bladzij wordt ingenomen door een zwart-wit tekening die de Friese schrijver/schilder/schaker R.R. van der Leest bij elk van de zetten gemaakt heeft. In het half realistische, half sprookjesachtige verhaal van de tekeningen treffen een ridder, een schilder en een dichter elkaar op een gegeven moment. Gedrieën gaan ze op zoek naar de koning. Ze reizen met trein, auto of kameel, treffen mooie vrouwen als reisgenoten, maar ook vijanden met wie de strijd aangegaan wordt. Onderaan de tekeningen staan tweeregelige gedichtjes met gepaard rijm. Het geheel ziet er niet alleen mooi uit, maar de tekeningen en de versregels, en vooral de combinatie daarvan zijn ook humoristisch.
R.R. van der Leest – It moaiste famke fan Antarctica. Bewurke werprintinge (2003)
In 2001 zijn de eerste delen uit 1969 en 1972 van de zevendelige Nier-en-Dynte-cyclus heruitgegeven in de serie Fryske Klassiken. Nu is er ook een heruitgave van het derde deel uit 1974. Dit deel is door de schrijver geheel herzien; zo is er typografisch gebruik gemaakt van grijstinten om filmische fade-ins en fade-outs aan te geven. Net als de andere delen van de cyclus is het een avontuurlijk misdaadverhaal. De hoofdpersonen Nier en Dynte worden aangenomen als onderwijzersechtpaar op een schooltje in een Drents dorp. Het vorige echtpaar is vermoord en Nier en Dynte lossen de misdaad op. Maar ook in dit boek is dat niet het belangrijkste. Want meer dan een misdaadroman is het boek een humoristische, bij vlagen kolderieke en satirische roman. In het sollicitatiegesprek bijvoorbeeld worden veel clichés over onderwijsvernieuwing terloops aan de kaak gesteld. En niet voor niets staan er grote koppen in de krant als het seksschandaal van Dynte met de ‘Minister van Ambulante Zaken’ uitlekt. Maar meer nog dan het humoristische verhaal is de stijl van Van der Leest met zijn taalgrapjes weer uniek.
R.R. van der Leest – In kâld keunstje. (2001)
Van 1969 tot 1986 publiceerde Van der Leest zes romans waarin Nier Hinnebruier en Dynte Planteit als min of meer toevallige speurders de hoofdrol spelen. De eerste twee, Komme dy kepers en Boef fan Rys zijn vorig jaar heruitgegeven in de serie Fryske Klassiken. Volgens een naschrift van de schrijver is dit het laatste boek over Nier en Dynte en daarin laat hij allerlei figuren uit de eerste zes boeken opdraven. Achter in het boek is van elk van de vorige romans dan ook een kort fragment opgenomen waarin die bijfiguren optreden. Net als in de eerdere romans is het blijkbaar voor de schrijver een koud kunstje om het toeval een bijzonder grote rol te laten spelen. Sterker nog, dat is één van de charmes van dit soort boeken. Voor de meeste bijfiguren die weer opduiken loopt het niet goed af. Er worden nogal wat moorden gepleegd en het is voor insiders niet verrassend dat het voor Nier en Dynte, weer met een hoop geluk, uiteindelijk wel goed afloopt. Voor de lezer die mee wil gaan met de soms licht absurdistische humor in de Nier-en-Dynte-boeken valt er veel te genieten.
R.R. van der Leest – Komme dy kepers? Draaiboek foar in b-film. / Boef fan Rys. Tekstboek foar in sjongspul. Tweede druk (2001)
In de serie Fryske Klassiken zijn dit twee titels van R.R. van der Leest. ‘Detektiveromans’ volgens het omslag, maar daarmee zet men de lezer wel wat op het verkeerde been. Het zijn Komme dy kepers? uit 1969 en Boef fan Rys uit 1972. Hoewel er moorden gepleegd worden en twee ‘speurders’, de hoofdpersonen Dynte Planteit en haar partner Nier Hinnebruier, proberen een misdaad op te lossen, zijn dit geen gewone detectiveromans. Daarvoor spelen humor (soms heel kolderiek) en satire een te grote rol en daarom zijn de romans beter te typeren als een persiflage op het genre. De humor is nadrukkelijk aanwezig en het is opvallend dat die humor na dertig jaar nog werkt. Dat komt ongetwijfeld door het spelen met de taal, misschien wel het belangrijkste van beide romans. Door overdrijving, omkeringen en tegenstellingen, maar ook door rijke beeldspraak en het overvloedig gebruik van neologismen en ouderwetse woorden, uitdrukkingen en clichés, weet de schrijver een eigen wereld te creëren, waarin de kolder goed gedijt. De toelichting achterin over de schrijver en zijn werk is informatief en duidelijk.
R.R.R. van der Leest – Wyn en fearren. Gedichten 1979-1985 (1986)
In 1981 kreeg Van der Leest de Gysbert Japicx-prijs voor zijn dichtwerk. Een belangrijk kenmerk van zijn werk is de speelsheid waarmee de auteur zijn onderwerpen te lijf gaat. Die speelsheid, die zich uit in verrassende vormen en taalspelletjes, heeft in Van der Leests romans een steeds grotere plaats ingenomen en nam in zijn poëzie wat af. Bij de poëzie kwam steeds meer melancholie om de hoek kijken en, in deze laatste bundel, meer pure ernst. De 21 gedichten zijn geschreven tussen 1979 en 1985 en hebben voor het grootste deel (soms in iets andere vorm) in literaire tijdschriften gestaan. Daaronder het hoogtepunt van deze prachtige bundel, het gedicht ‘Thúskommen’, waarin de in Enschede wonende dichter een treinreis naar Leeuwarden en een bezoek aan het ouderlijk huis beschrijft. De diepe, gevoelige ernst van het vers wordt versterkt door de regelmatige vorm. Middeleeuws, zowel wat inhoud als vorm betreft, is de ‘Somperidders kweeste’, terwijl ‘In seemansreis’ een zeventiende-eeuwse reis beschrijft. In ‘Nachttinzen’ uit de dichter zijn romantisch verlangen naar het land dat hij nooit zal vinden.
R.R.R. van der Leest – Frouljusgambyt (1986)
Ook dit zesde boek over Nier Hinnebruier en Dynte Planteit is geen gewoon boek. Het verhaal, de wat merkwaardige hoofdstukindeling en vooral het spelen met de taal maken dit puzzelachtige detectiveverhaal tot een kostelijk boek voor lezers die eens wat anders willen dan zware literaire kost of traditionele vakantielectuur. En passant worden heel wat maatschappelijke verschijnselen van onze tijd op de hak genomen. Als Nier en Dynte van vakantie terug komen, is hun huis gekraakt. Omdat in hun huis een lijk gevonden wordt, moeten de krakers hun biezen pakken. Dynte krijgt een hoofdrol in een televisieserie en de mensen die ze daarin ontmoet, spelen een belangrijke rol bij de uiteindelijke ontknoping van de raadsels waarvoor Nier en Dynte komen te staan. De puzzel, die de inspecteurs Kliksma en Sliksma de hoofdpersonen en de lezers laten zien, zit zo verrassend in elkaar, dat het de lezers onmogelijk wordt gemaakt om mee te puzzelen en dat is eigenlijk een beetje jammer.
R.R.R. van der Leest – Hertenfrou en skoppenboer Roman (1983)
In het Friesland van 1345 treurt koning Pottelomme om de dood van zijn laatste zoon. Nier Hinnebruier, een gedeserteerde schutter uit het legertje van Don Quickshot, ontmoet Dynte, een Engelse jonkvrouw die op de vlucht is, omdat ze niet wil huwen met Willem IV. Nier wil haar wel naar Denemarken begeleiden. Don Quickshot weet in opdracht van Pottelomme een groep Heaven’s Devils gevangen te nemen. Eén van de Devils is Pottelommes doodgewaande zoon. Nier, die met Dynte gevangen genomen is, wordt vrijgelaten. Dynte trouwens ook, omdat zij de aanleiding wordt van de door Pottelomme zo graag gewilde inval van Willem IV. Nu kan de strijd tegen de Hollanders beginnen. Deze zeer ongewone ‘misdaadroman’ (Van der Leests vijfde) is opgebouwd uit verhaaldraden die telkens abrupt worden afgebroken en bij elkaar gebracht worden. Zo wordt het boek inderdaad het door de schrijver gewenste avontuur.