Nyk de Vries

nykNyk de Vries – Motorman & 39 oare proazagedichten (2007)

Na twee romans komt muzikant/schrijver Nyk de Vries (1971) met een bundel ‘prozagedichten’, veertig superkorte verhaaltjes of gedichten in prozavorm. Met de ietwat trage voordracht ervan heeft hij regelmatig succes en ook op papier blijven ze recht overeind. In het gedicht ‘België” verlaat iemand ‘met veel bravoure’ familie en vrienden om het in België te gaan maken. Dat lukt niet en als de chef van een kartonfabriek te veel werk maakt van zijn vriendin, slaat hij hem met een hooivork. De slotzin komt van de collega’s: ‘Die hooivork had daar ook helemaal niet mogen staan.’ De aparte, soms haast sprookjesachtige, soms ook wrange sfeer van een verhaaltje en vooral de absurdistische of intrigerende clou is kenmerkend voor dit kortebaanwerk van De Vries. De schrijver slaagt erin om de lezer elke keer een kleine wereld in te trekken en na zo’n twaalf regels met een glimlach achter te laten. Verderop stemmen de verhaaltjes steeds vaker tot nadenken en ook die smaken naar meer, zoals het verhaaltje over het kleine meisje dat een week te vroeg voor carnaval geschminkt op school komt.
De bundel verschijnt tegelijk in een Nederlandse en een Friese versie. Het Nederlands lijkt soms net wat stijver, slapper of knulliger dan het (oorspronkelijke?) Fries, zoals in onderstaande voorbeelden:

‘Ik (…) liet in de woonkamer de lampen gedempt’ voor ‘Ik (…) liet yn ‘e wenkeamer de lampen út (p. 12)
‘Ze had warempel gelijk’ voor ‘Se hie ferduld gelyk’ (p. 15)
’tot het plotseling begon te donderen’ voor ‘oant it samar op in tongerjen gong’ (p. 29)
‘werkvertrek’ voor ‘wurkkeamer’ (p. 34)
‘maar dat had ik misschien beter niet moeten doen’ voor ‘mar dat hie ik miskien better litte kind’ (42)
‘Alles is niet altijd gratis’ voor ‘Alles kin net altyd om ‘e nocht’ (42)
‘Er moet toch in kear in generaasje komme dy’t wat klearbakt’ voor ‘Er moet toch een keer een generatie komen die iets verwezenlijkt’ (p. 54)

Dat neemt overigens niet weg, dat deze prozagedichten ook in het Nederlands erg geslaagd zijn.

Hier leest Nyk de Vries het Nederlandstalige prozagedicht ‘Metamorphose’ voor.

vriesnykdeprosperoNyk de Vries – Prospero. In simmerskiednis (2006)

In het beginhoofdstukje van het tweede boek van de Friese schrijver/muzikant Nyk de Vries (1971) loopt hoofdpersoon Marco achteromkijkend, met een gevoel van opluchting weg van een plek, terwijl het begint te regenen. Tegen het eind van het boek loopt hij ook in de regen door de straten van een bijna verlaten Spaans dorpje, eenzaam ‘als een hond op zoek naar zijn hok’. Hij vraagt zich af waarom de mensen niet aardig tegen hem zijn en het lijkt, kortom, een en al treurigheid. En dat terwijl Marco, gitarist in een niet al te succesvol bandje, een paar maanden daarvoor de treurigheid in Nederland verlaten had om zich te storten in een wat onduidelijk baggerproject op een afgelegen plek in de Spaanse hooglanden. In een drukkende warmte werkt hij daar met een ploeg mensen bij wie hij zich wel redelijk thuisvoelt, maar met wie hij toch niet echt contact weet te maken. Het leven in deze vrijwel van de buitenwereld geïsoleerde groep levert uiteraard diverse spanningen op. Net als in zijn vorige boek doet de schrijver niet heel veel moeite om het verhaal spannend te maken door al te dramatische gebeurtenissen en beschrijvingen bijvoorbeeld. Maar dat is in dit geval ook niet nodig, want het verhaal in deze omgeving is broeierig genoeg om voldoende spanning en nieuwsgierigheid op te wekken. Ook de licht ironisch-afstandelijke stijl draagt daar voldoende aan bij. Zo wordt de dramatische gebeurtenis aan het eind bijna gewoontjes en zelfs bijna luchtig beschreven, waarna in een slothoofdstuk nog eens wordt verteld wat de lezer in het korte beginhoofdstukje al voorgeschoteld kreeg. Alleen wordt daar de vraag van toen (waar moet ik heen?) beantwoord (terug naar Nederland). En de lezer vraagt zich met de hoofdpersoon af hoe het met hem verder moet, want veel vooruitzichten zijn er niet. Een beklemmend eind van een verder niet beklemmende maar wel boeiende roman.

nykNyk de Vries – Rezineknyn Roman (2000)

In deze Friese debuutroman beschrijft schrijver/muzikant Nyk de Vries (1971) een paar weken uit het leven van Marten, een middelbare scholier uit een Fries dorp in de tachtiger jaren. Marten leert op het laatste moment, maar doet dat zo degelijk dat de tentamens niet te veel problemen opleveren. Met Wytse zit hij in een bandje. Wytse wordt de ‘rezineknyn’ genoemd, omdat hij ‘als een Vlaamse Reus van zijn rode doosjes Sun Maid-rozijnen at’. Marten is een keurige jongen; hij gaat naar een feestje, drinkt een biertje, maar niet te veel, kijkt naar meisjes, praat er mee en gaat op zondag meestal braaf naar de kerk. Het meest leeft hij nog toe naar één van de sporadische optredens die de band heeft. Al met al gebeurt er niet erg veel in het boek. Als de schrijver heeft willen aantonen dat het leven van een middelbare scholier in de tachtiger jaren niet veel flitsender hoeft te zijn dat dat van Frits van Egters in Reves De avonden, dan is hij daar aardig in geslaagd. Maar Reves humor is natuurlijk ongeëvenaard en helaas krijgt het boek van De Vries ook niet veel vaart.
nykVan deze roman verscheen begin 2003 een Nederlandse vertaling (zie afbeelding rechts).