Jan Dotinga – Ik wol dy wizer ha Gedichten (2003)
Dotinga (1934) schreef een respectabel aantal dichtbundels die meestal een christelijke inspiratie verraden. In deze bundel staan in het 2e deel ruim dertig gedichten geïnspireerd door psalmen. De dichter pakt uit een psalm de kern, een gedachte, een idee en bouwt daar een nieuw gedicht mee. Hij gebruikt Bijbelse woorden als bede, genade, schepping en hemel, maar verbindt die moeiteloos met woorden uit de wereld van vandaag: stiletto, internet, terrorist, tatoeage, valhelm. Zo gaan deze gedichten over de twijfels en (on)zekerheden van een mens in deze tijd. In de zeventig gedichten uit de andere twee afdelingen heeft dat meer dan eens ook te maken met het ouder worden, waarbij de dichter soms uitwijkt naar herinneringen. In veel gedichten zit beeldspraak die voor een poëzieliefhebber goed te volgen is. Wat de vorm betreft: Dotinga heeft de voorkeur voor niet-rijmende gedichten, al heeft een enkel gedicht wel eindrijm. In de eerste afdeling staan soms forse gedichten met strofen van 5, 6 regels. De andere afdelingen zijn wat ingetogener, de gedichten hebben daar vaak 2- of 3-regelige strofen.
Jan Dotinga – Lang gjin lykwicht (1993)
Zo’n tachtig gedichten, geschreven in de jaren ’80 en in diverse tijdschriften gepubliceerd, verzamelde Dotinga in zijn dertiende dichtbundel. Net als in de vorige dichtbundels kun je Dotinga op grond van zijn gedichten een christelijk dichter noemen. Vooral in de laatste afdeling, de cyclus ‘Lieten foar Libbenen’, geschreven voor de Sneker Cantorij, is dat duidelijk te zien. Maar Dotinga mag je niet alleen maar een christelijk dichter noemen, hij is bovenal een goede Friese dichter, die behalve over Bijbelse onderwerpen, wonderschone en goed leesbare poëzie schrijft over bijvoorbeeld zijn buren (in mooie rijmende kwatrijnen), zijn saxofoon en landschappen. Bij die landschappen beperkt Dotinga zich niet tot de elf Friese dorpen van de gemeente Achtkarspelen of een herinnering aan Leeuwarden, ook het Maasland wordt in zes korte gedichten bezongen. Het hoogtepunt van de bundel vind ik de zes gedichten over schoolkinderen. De onderwijzer Dotinga laat hier zijn hart spreken in een taal vol mooie beelden. Kortom: een voortreffelijke bundel poëzie.
Jan Dotinga – Nôt: it ferhaal fan Ruth yn fersen (1988)
Deze tiende dichtbundel van de christelijke onderwijzer/dichter Dotinga is een heel speciale. De bundel vertelt in versvorm het Bijbelverhaal Ruth na. We lezen hoe Naomi door honger gedreven met man en twee zoons uit Bethlehem naar het land Moab vertrekt en uiteindelijk alleen met schoondochter Ruth terugkomt; hoe Ruth aren leest op de akker van Boaz en met hem trouwt. Door gebruik te maken van verschillende versvormen als dansliedjes, volksliedjes, spreekkoren, monologen en dialogen is het een zeer afwisselende bundel geworden, die haast leest alsof je een musical ziet opvoeren. In de epiloog wordt de conclusie getrokken dat God ook eenvoudige mensen in nood helpt en wordt vooruitgekeken naar Jezus de Heiland, die voortgekomen is uit het geslacht van David, de achterkleinzoon van Ruth. Voor niet-gelovigen is dit een vaardig en afwisselend, in het Fries berijmd verhaal; voor gelovigen komt daar nog de dimensie van het godsvertrouwen bij.
Jan Dotinga – Wa sil geneze (1982)
De aanduiding op het omslag van deze negende dichtbundel van Dotinga (geb. l934) vat de inhoud goed samen: gedichten, gedachten, gebeden en belijdenissen. Net als in de in 1979 verschenen soortgelijke bundel Nou ’t Hy de hichte hat getuigt de dichter hier van zijn geloof en vertrouwen in God. Alleen de Heiland kan de mens genezen van de kwalen die de moderne maatschappij met zich meebrengt. Dotinga geeft de mens een handreiking om de genade van God te zien. Deze christelijke poëzie vergt soms wel wat van de lezer. Er zijn gedichten die makkelijk te begrijpen zijn, zoals het gebed voor de nabestaanden. Maar andere gedichten, zoals die op negen psalmteksten, vereisen zeer aandachtig lezen, misschien zelfs wel het openslaan van de Bijbel. Dotinga schrijft goede Friese poëzie voor gelovigen die willen nadenken over de wereld van nu en de plaats die God in die wereld en in hun leven inneemt.