Friese literatuurgeschiedenis

zolangwindwolkenZolang de wind van de wolken waait Geschiedenis van de Friese literatuur (2006)

Deze Nederlandstalige geschiedenis van de Friese literatuur, bedoeld voor een landelijk publiek, is over het algemeen niet alleen gedegen van inhoud, maar ook prachtig van uitvoering. Veel illustraties, een heldere lay-out, extra informatie in overzichtelijke kaders en een prettig leesbare stijl van de verschillende auteurs zorgen ervoor dat deze uitgave zijn Friestalige equivalenten verre overtreft. Na een inleidend hoofdstuk waarin de positie van het Fries en de Friestalige literatuur wordt afgezet tegen de Nederlandse situatie, wordt de Friese literatuurgeschiedenis chronologisch behandeld. Achtereenvolgens worden de tijdperken tot 1540, 1822, 1915, 1945 en eind jaren zestig besproken. Hoofdstuk 7 gaat over de poëzie na 1967, hoofdstuk 8 over het moderne proza. Daarna volgen nog hoofdstukken over toneel, kleinkunst en film na 1860 en over kinder- en jeugdliteratuur vanaf 1846. Voor verdere studie is achter in het boek een uitgebreide literatuurlijst per hoofdstuk opgenomen; een eveneens uitgebreide bibliografie en een naam-, een publicaties- en een zaakregister completeren deze uitgave. Over de keus van sommige besproken werken en auteurs en de manier waarop daarover gesproken wordt, is wel enige discussie mogelijk, met name in hoofdstuk 8.

Jan Piebenga – Koarte Skiednis fan de Fryske Skriftekennisse Tredde printinge, Nije biblioteek, 2010 (werprinting fan de 2e pr. fan 1957)

Onderwijzer Jan Piebenga (1919-1965) publiceerde in 1939 zijn terecht veelgeprezen Friestalige ‘Korte geschiedenis van de Friese literatuur’. Dat boek was ontstaan uit de praktijk van het lesgeven, met de bedoeling bij de lezer belangstelling te wekken voor de Friese literatuur. Hoe beknopt ook, het was de eerste complete Friese literatuurgeschiedenis, vlot geschreven, persoonlijk, met een schat van informatie over schrijvers en hun boeken. Enige kritiek was (en is) er wel, omdat meer de schrijvers, ook die van het tweede plan, belicht worden dan hun werk. Op de tweede, vermeerderde druk in 1957 kwam terecht kritiek omdat Piebenga de veranderingen na de Tweede Wereldoorlog te weinig beschreef en leek te waarderen.

In de reeks ‘Nije biblioteek’ verscheen nu een integrale herdruk van die tweede druk. Natuurlijk, het boek is wat ouderwets (met onder andere de term ‘skriftekennisse’ in plaats van ‘literatuur’), de literatuurgeschiedenis van de tweede helft van de 20e eeuw en het begin van de 21e eeuw staat er niet in en de literatuuropgaven voor ‘verder lezen’ zijn verouderd, maar de geschiedenis van de Friese literatuur, van het Oud-Fries via de zeventiende eeuw met Gysbert Japicx, de 18e eeuw en met veel aandacht voor de 19e eeuw tot halverwege de 20e eeuw, is nog steeds zeer leesbaar. Naast het het moderner/zakelijker Lyts hânboek fan de Fryske literatuur van Klaes Dykstra (2e dr., met aanvulling van B. Oldenhof; 1997) en het Nederlandstalige Zolang de wind van de wolken waait (zie hierboven) blijft dit boek, zeker voor de oudere literatuur, vaak een welkome aanvulling. Wel jammer dat de uitgever zo gemakzuchtig is om het boek alleen maar integraal te herdrukken en niet de moeite heeft genomen om er een paar bladzijden inleiding aan toe te voegen waar wat gezegd zou kunnen worden over onder andere de waarde en de waardering van deze literatuurgeschiedenis. Nu kun je de 2e druk uit 1957 eigenlijk beter (een stuk goedkoper) tweedehands aanschaffen (zie ook artikel op ensh en de daarop volgende reactie van Teake Oppewal). Het boek is ook te lezen via Sirkwy.