D.H. Kiestra – Skielk beart de hjerst. Blomlêzing. Gearstalling en ynlieding Abe de Vries. (2005)
Deze bloemlezing van 82 van de ruim 300 Friese gedichten van dichter/boer D.H. Kiestra (1899-1970) biedt naast elegische gedichten over het boerenleven en meer volkse gedichten de kern van Kiestra’s dichterschap: zijn christelijke natuurmystiek en zijn rol in WOII. In een inleidend essay bespreekt samensteller Abe de Vries leven en werk van Kiestra. Zonder zijn houding van ‘collaborerend boerenleider’ in WOII goed te praten geeft De Vries een genuanceerde kijk op de ‘politiek foute keus’ van de dichter. Die betoonde na de oorlog ook spijt en schuld en boete werd vanaf de 2e bundel (1946) één van de centrale thema’s in zijn werk. De Vries bespreekt de technische kenmerken van Kiestra’s poëzie en wijst, voor het eerst, op invloed van Gezelle. Hij vergelijkt Kiestra met Obe Postma die hij diens spiegelbeeld noemt en ziet Kiestra’s invloed op latere dichters als Tamminga en Spanninga. Hij concludeert dat Kiestra één van de meest overtuigende, integere en inspirerende Friese dichters is. De gedichten zelf zijn daarvan een overtuigend bewijs. Inclusief cd met een interview met Kiestra.
D.H. Kiestra – De froulju fan de fetweider 3e printinge (Fryske Klassiken nr. 3 (1993)
In de serie ‘Fryske Klassiken’ is deze derde uitgave een herdruk van een roman van D.H. Kiestra (1899-1970) uit 1939. Terecht wijst Trinus Riemersma in een nawoord, waarin hij o.a. aandacht besteedt aan leven en werk van Kiestra, op het bijzondere karakter van deze boerenroman, een veel beoefend literair genre in Friesland voor 1940. Maar hier is geen boer die als held met het noodlot vecht, wel een voor die tijd modern woordgebruik. Hoofdpersonen zijn de vetweider Feikema, zijn echtgenote Houkje en vooral zijn drie dochters. De oudste, Fokje, vertrekt naar Holland en ontvangt daar stiekem haar Friese vrijer Keimpe, een boer met wie ze gelukkig zal worden. Froukje raakt na een bezoek aan de TT in Assen zwanger van buurman Sibbele en trouwt met deze boer, hoewel haar ouders haar liever wat hogerop zien trouwen. Geeske, de jongste, is de enige die met een intellectueel trouwt, maar ze wordt niet bepaald gelukkig. De dochters, met hun eigen wil, en het ontbreken van een duidelijke moraal doen modern aan voor een boek uit 1939 en dat maakt het boek, hoe ouderwets verder ook, voor een moderne lezer nog heel leesbaar.
D.H. Kiestra – Samle fersen Mei in ynlieding fan D.A. Tamminga en meibesoarge fan T.B. Hoekema (1982)
In dit weer fraai en degelijk uitgegeven 7e deel van de Holder-rige zijn de meeste gedichten van de in 1970 overleden Friese boer en dichter Kiestra bijeen gebracht. In de verantwoording leggen de bezorgers Hoekema en Tamminga uit welke gedichten wel of niet zijn opgenomen. Wel uiteraard de gebundelde gedichten en verder een ruime keus uit bijdragen in kranten en tijdschriften. Niet de al te duidelijke gelegenheidsverzen en liedteksten die niet geheel oorspronkelijk zijn. Een belangrijk thema in het werk van Kiestra is het landleven, maar hij beschrijft dat bepaald niet idyllisch. Op forse toon, zonder al te veel versieringen, dicht Kiestra over de natuur, de natuurkrachten, die nauw verbonden zijn met het boerenleven. Natuursymboliek speelt een rol en ook nog steeds meer een religieuze beleving. Aan de gedichten gaat een goed leesbare en informatieve inleiding vooraf van Tamminga, waarin hij het leven en werk van Kiestra bespreekt.