Benny Holtrop – Lyts ferdomme (1995)
Tot driemaal toe won Benny Holtrop (1938) de laatste jaren een Rely-Jorritsmaprijs voor een gedicht, de laatste keer in 1994 met het titelgedicht van deze nieuwe bundel. De dichter is duidelijk gegroeid, vergeleken bij zijn debuutbundel Fuorgen in mul sân. Nog meer dan toen kijkt hij in zijn gedichten naar het verleden, naar de moederfiguur, en zoekt hij naar een manier om dat met het heden, zonder de moeder, te verbinden. Meer dan toen maakt hij gebruik van goedgekozen beelden en vooral, er is meer gevoel, meer emotie, uitlopend in een ‘lyts ferdomme’ als de dichter staat bij het graf van de moeder en zich afvraagt: ‘Hoe befrij ik my / út dyn byld?’ En dat is niet de enige keer dat de dichter zich kwaad maakt, omdat hij moeilijk kan aanvaarden hoe de dingen gelopen zijn. Prachtig wordt in ‘Fandatoangeande’ beschreven hoe de telatie tussen hem en zijn moeder was, wel vol liefde, maar een liefde die aan alle kanten vast zat aan normen en waarden, die echt contact onmogelijk maakten. Een mooie bundel.
Benny Holtrop – De boarstrok fan Fenna (1994)
Deze tweede roman van Benny Holtrop kan gelezen worden als een enigszins teleurstellend vervolg op zijn romandebuut In appel foar ûnderweis. We volgen dezelfde hoofdpersoon, Age Heechterp, nu als leraar afgekeurd en gescheiden. Hij gaat op vakantie naar de Vogezen en kampeert op het erf van het echtpaar Riber. Riber werkt in Bonn, zijn vrouw Fenna legt het aan met de monteur Voinguel en met haar enige kampeerder, Age. Als Age dat overkomt gaat hij direct naar huis. Fenna reist hem achterna en op zijn beurt reist Riber, vol wraakgevoelens, met Voinguel nota bene, zijn vrouw achterna. Fenna wordt dan dood gevonden. Nadat eerst de aandacht van de lezer en de politie naar Age gaat, verplaatst de aandacht zich naar Riber en/of Voinguel, later naar de vriend van Age om uiteindelijk bij de vrouw van Age te belanden. Dit verhaal is te onwaarschijnlijk terwijl ook de structuur, het steeds van perspectief wisselen, het verhaal een stuk minder overtuigend maakt dan zijn voorganger.
Benny Holtrop – In appel foar ûnderweis (1993)
Na verdienstelijke poëzie komt Benny Holtrop met dit prachtige prozadebuut. Hoofdpersoon is leraar Age Heechterp. Hij ziet in zijn dromen ene Jantine, slaapt slecht en functioneert mede daardoor op school niet goed. De verhuizing met zijn vrouw Marije naar een woninkje buiten verandert daar niets aan. Langzaam maar zeker, via natuurlijk ingepaste flashbacks, komt zowel Age als de lezer erachter dat het verleden hem flink dwarszit. Ages vader heeft in de oorlog met Duitsers aangepapt en soldaat Willy speelt een rol in de herinneringen van Age aan de oorlog. Schrijnend is het voor hem geweest dat de vader van een vriend als voorman van de BS zijn vader heeft gearresteerd. In het gezin is later nooit over de oorlog gepraat. Age heeft zelf nauwelijks door hoe erg hij eraan toe is; de school stuurt hem met ziekteverlof, hij loopt bij een psychiater en bij de begrafenis van zijn vader stort hij volledig in elkaar. Aan het slot krabbelt hij weer langzaam overeind en zoekt de vroegere huishoudster op, de Jantine uit zijn nachtmerries, die hem meer vertelt over de oorlog. Een bijzonder interessant en goed leesbaar boekje.
Benny Holtrop – Fuorgen yn mul sân (1989)
Holtrop (geb. 1938) werkte jaren in het onderwijs, schreef poëzie, die hij voor deze debuutbundel nauwelijks publiceerde. Hij maakt eenvoudige pëzie, zonder al teveel beeldspraak. Een enkele personificatie (“de sinne stroffelet / oer my / en myn wente”), een enkele vergelijking (“dy hope / wurdt âld en griis / lyk as myn ambysjes”); verder is het beschrijvende poëzie, die het moet hebben van een aardige wending of een goed gekozen slotregel. De dichter beschrijft op een kalme manier situaties uit zijn jeugd en zijn gevoelens over de ouders vroeger, maar ook nu ze er niet meer zijn en toont zijn verbondenheid met de natuur. Verdriet is verwerk, kwaadheid (bijvoorbeeld om een doodgeschoten ekster of om de Duitse tweede woningen op de Waddeneilanden) is bezonken. Dat geeft enerzijds iets moois, iets gelijkmatigs en rustgevends, anderzijds werkt het wat saaiheid in de hand. Je wordt door deze poëzie niet gauw echt geraakt, maar blijft als lezer vaak steken bij de gedachte: aardig gevonden.