Jelle Bangma

bangmasmsinfersJelle Bangma – SMS in fers Gedichten foar de leeftyd 10-14 (2005)

Hoe het komt, weet ik niet precies, maar om de een of andere reden ben ik de dichter Jelle Bangma behoorlijk uit het gezicht verloren. Hoewel, dichter, Bangma is meer dan dat. Hij heeft over kaatsen geschreven, schrijft liedjes en proza voor zowel kinderen als volwassenen, hij werkt als onderwijsadviseur bij een centrum voor educatieve dienstverlening en organiseert mede de Slachtemaraton, een sportief en cultureel loopevenement in Friesland. En hij is dichter. Zo publiceerde hij in 2002 nog een dichtbundel in samenwerking met Tsjits Peanstra, Dûbel tij.

In 2005 verscheen SMS in fers, gedichten voor de leeftijd van 10 tot 14 jaar. De bundel is smal, langwerpig, wat maakt dat de vrij lange gedichten mooi op een bladzij passen. Bangma maakt het de jeugd niet moeilijk, de gedichten zijn bijna allemaal meer liedteksten dan poëzie, compleet met refreintjes als “Elkenien is toets-o-fyl / want de hiele wide wrâld is no mobyl”, zoals het klinkt in ‘Mobyl’, het eerste gedicht van de bundel. De onderwerpen staan ook dicht bij de jeugd: het mobieltje, msn’en, leuke feestjes met breezers, erge feestjes (een zwembadfeestje!), een vakantie naar Vlieland waar ‘hij’ komt.

De gedichten lopen als een trein, in vaste metra. Dat leidt af en toe wel tot het gebruik van bijvoorbeeld betrekkelijke voornaamwoorden die alleen nodig zijn voor het metrum: “Dizze wrâld dat is in wûnder”; “en Bart Smit dy slaan wy oer” of “Mem dy seit”. Af en toe is er een ander geluid en dat geluid had van mij wel wat meer mogen klinken. We horen dat geluid in een gedicht dat nu eens niet dichtgetimmerd is door een strak metrum en vlotte rijmwoorden. Het is veel stiller en dat past mooi bij het thema, al weergegeven door de titel ‘Sinleas bliuwt geweld’. Een simpel, maar doeltreffend beeld:

Der driuwt in blomke yn ‘e grêft
ien út ‘e see ferlitten
oer de râne dûkele
by de wâl del rûgele
sacht triuwt de wyn it
sacht.

Jelle Bangma – Wjukslach yn wifelljocht (1988)

Een mooie, beheerste debuutbundel van de Friese onderwijzer Bangma, geboren in 1955. Dat beheerste komt direct al tot uiting in de eerste afdeling ‘Flecht yn ûntjouwing’; de eerste vier gedichten daarvan zijn sonnetten, mooi van toon, met een rijmschema dat door Bangma keurig vast gehanteerd wordt. Het eerste gedicht ‘Untjouwing’ zet de toon voor de hele bundel: de dichter verwondert zich over de voortdurende ontplooiing van het leven. Dat brengt twijfel met zich mee, maar soms ook zekerheid, bijvoorbeeld als je merkt dat voorzichtig liefhebben waarheid wordt, of als je een kind vol vertrouwen ziet slapen. De tweede afdeling, ‘Fan oare fearren’, bevat voornamelijk gedichten over de levenssfeer op de Antillen, waar Bangma enkele jaren gewerkt en gewoond heeft. In de laatste afdeling, ‘Troch de fear gean’ zien we in een paar gedichten Bangma als een gelovig mens, zoals in ‘Nij libben’, waarin hij zijn kind toespreekt als een schakel in Gods gouden ketting. In een slotgedicht beschrijft Bangma het leven als een wiekslag op de wind. Op het fraaie omslag van Johan Bloem vliegt dan ook een meeuw in het licht.