Hylke Speerstra

speerstraHylke Speerstra – De treastfûgel 2e, op ‘e nij bewurke en útwreide printinge (2013)

Was ik eind 2011 (zie hieronder) behoorlijk positief over De treastfûgel toen dat boek verscheen als Fries Boekenweekgeschenk, dat is nu na de herdruk (2013) wel anders. Deze tweede druk is door de auteur opnieuw bewerkt en uitgebreid. Natuurlijk is het interessante en soms bijna ongelooflijke verhaal over twee families hetzelfde gebleven: dat verhaal begint in de negentiende eeuw in het Friese Hichtum en eindigt in 1945 in Duitsland. Leden van de Hichtumse familie Namminga emigreerden in 1911 naar het zuiden van Amerika, waar het een hele toer was om in dat dorre land een bestaan op te bouwen. Leden van de even arme familie Boorsma kwamen als gastarbeider in Duitsland terecht. Aan het eind van de Tweede Wereldoorlog is daar dan de ontmoeting tussen een Amerikaanse soldaat van Friese afkomst en de oorspronkelijk uit Hichtum afkomstige Duitse soldaat, die in het Fries over hun Hichtumse families kunnen praten.

Dat verhaal is een prachtig gegeven en in eerste instantie door Hylke Speerstra mooi verwerkt tot een kleine roman. Zo prees ik de vlot geschreven aanloop tot de emigratie naar Amerika. Behalve dat de auteur daar nu in de nieuwe versie een proloog aan vooraf laat gaan, zijn die vijftien bladzijden meer dan verdubbeld. Bovendien kiest de auteur nu voor het vertellen in de tegenwoordige tijd, wat het soms iets smeuïger, maar vaker wat kinderachtiger maakt. Verder heeft Speerstra meer citaten uit brieven opgenomen, maar vooral is hij veel uitvoeriger in beschrijvingen en dialogen. Misschien dat een grotere groep lezers dat zal aanspreken, maar de kracht van de eerste versie lag hem juist ook in de compactheid. Het boek legt nu te veel uit, is wijdlopiger geworden en het stijgt niet meer uit boven het niveau van een ouderwetse streekroman. De enige goede verandering is het weglaten van het belegen motto, alle andere veranderingen maken het boek in mijn ogen juist belegener.

speerstratreastfugelHylke Speerstra – De treastfûgel (2011)

Voor het cadeauboek van ‘De Moanne fan it Fryske Boek‘, De treastfûgel, deed Hylke Speerstra precies waar hij goed in is, hij schreef ‘gefictionaliseerde werkelijkheid’. Hij maakt uitvoerig gebruik van de waargebeurde geschiedenis van een aantal mensen en bouwt daar een roman van. De verhalen van twee families uit het Friese Hichtum haalde hij uit egodocumenten als dagboeken en brieven, maar hij reisde ook naar Amerika en Duitsland om nakomelingen uit beide families te interviewen. Speerstra hanteerde deze methode ook in zijn omvangrijke boek over de levensverhalen van Friese emigranten na de Tweede Wereldoorlog, It wrede paradys (1999), of in het al even omvangrijke verhaal van de Heidenskipster gemeenschap, De oerpolder (2006). Nu levert het een kleine roman op en het is in mijn ogen meteen het beste wat Speerstra geschreven heeft en daarmee een geslaagd Fries ‘boekenweekgeschenk’. Dat komt deels omdat het een opvallend, soms spannend en soms ontroerend verhaal is, maar ook de compacte en tegelijk sfeerrijke manier waarop Speerstra dit verhaal opgeschreven heeft, draagt hieraan bij.

Speerstra’s verhaal begint halverwege de negentiende eeuw in Hichtum en eindigt in 1945 in Duitsland. De ene familie, die van de Namminga’s, emigreerde in 1911 naar het zuiden van Amerika, naar de staat Zuid-Dakota, waar het een hele toer was om in dat dorre land een bestaan op te bouwen. Leden van de andere familie, die van de Boorsma’s, kwamen als gastarbeider in Duitsland terecht. In de Tweede Wereldoorlog zien we een lid van de ene familie in het Amerikaanse bevrijdingsleger en een lid van de andere familie in het Duitse leger, en vindt er een ontmoeting plaats tussen deze twee. Via een epiloog krijgen we nog even in vogelvlucht de verdere geschiedenis van de families tot 2011. Aardig om te weten, maar voor het verhaal niet noodzakelijk.

Het motto van het boek is een beetje belegen: ‘Net wat wy belibje is ús lot, mar hoe’t wy it drage.’ (niet wat wij beleven is ons lot, maar hoe wij het dragen), maar slaat wel goed op het thema van het boek. We zien hoe twee verschillende karakters omgaan met vrijwel gelijke omstandigheden. Zo komt de een uiteindelijk recht tegenover de ander te staan.

Speerstra begint het verhaal halverwege de negentiende eeuw, als de moeder van de zesjarige Ytsje Wytsma uit Wommels sterft. Twee jaar later moet ze van school om het huishouden te doen. Negen jaar oud komt ze, in het weiland plukjes schapenwol zoekend, de spijbelende, een jaar oudere Meindert Boorsma tegen. Meindert wordt ook wel ‘Meindert Fûgeltsje’ (Meindert Vogeltje) genoemd, omdat hij met behulp van verschillende fluitjes zo goed vogelgefluit kan imiteren. Vanaf haar elfde jaar werkt ze als boerenmeid in Hichtum. In 1871, als ze al maanden zwanger is, trouwt Ytsje met boerenarbeider Hizkia Namminga uit Hichtum. De landbouwcrisis aan het eind van de negentiende eeuw maakt het leven van Ytsje en Hizkia met hun vijf kinderen in Hichtum niet makkelijk en Ytsje droomt al gauw van een nieuw bestaan in Amerika. Pas na de dood van Hizkia, slaagt ze erin haar droom te realiseren. Met twee getrouwde kinderen vertrekt Ytsje Namminga-Wytsma in februari 1911 met de boot uit Rotterdam.

Deze geschiedenis van Ytsje van 1856 tot 1911 staat vlot verteld in de vijftien bladzijden van het eerste hoofdstuk. Het tweede hoofdstuk begint met de treinreis in 1911 van Johannes Meinderts Boorsma, de zoon van ‘Meindert Fûgeltsje’. Johannes Boorsma is een wat opstandige arbeider, die het in Nederland niet kan uithouden bij bazen die hem uitbuiten en hij probeert zijn heil in Duitsland te zoeken. In de even hoofdstukken lezen we verder zijn moeizame geschiedenis, afwisselend in Duitsland en weer terug in Hichtum. Zijn zoon Meindert volgt aan het begin van de Tweede Wereldoorlog zijn vaders voetstappen en verlaat Hichtum om in Duitsland te werken. Zo komt hij in het Duitse leger terecht. In de oneven hoofdstukken staat het verhaal van Ytsjes dochter Geartsje die met haar man Douwe Hiemstra en drie kinderen een bestaan in Amerika probeert op te bouwen. Hun zoon Nanno landt begin juni 1944 op Utah Beach (Normandië) en trekt vandaar met het Amerikaanse leger naar Duistland waar hij onder andere concentratiekamp Flossenburg bevrijdt.

Even ontroerend als bijna ongeloofwaardig is de ontmoeting van de Amerikaanse soldaat van Friese komaf met de Duitse soldaat uit Hichtum. De beide mannen praten Fries met elkaar en vertellen elkaar wat ze weten van hun grootouders en hun tijd in Hichtum: het zijn flarden van het verhaal dat de lezer uit het eerste hoofdstuk kent. Meindert heeft één van de vogelfluitjes van zijn grootvader en fluit aan het eind een liedje dat hij van zijn opa kent: ‘it liet fan de treastfûgel’ (het lied van de troostvogel).

In een ‘verantwoording’ vertelt Speerstra onder andere hoe zijn buurman Meindert Boorsma aan het eind van de twintigste eeuw over zijn ‘foute’ oorlogsverleden durfde te vertellen. Speerstra deed daarna veel onderzoek en heeft uiteindelijk dit boek geschreven, waarin hij, naar zijn eigen woorden, ‘de bizarre werkelijkheid’ nog heeft gefictionaliseerd. Later heeft hij in interviews toegelicht dat dat fictionaliseren niet veel meer behelsde dan het invullen van lege plekken in de herinneringen van degenen die hun deel van het verhaal vertelden of het corrigeren van feitelijke onjuistheden. Het was Speerstra’s opzet om ‘een indringend beeld’ te schetsen van ‘de personages en de omstandigheden waarin ze probeerden te overleven’. Daar is hij goed in geslaagd, door de compositie van de roman, maar ook door sfeerrijke beschrijvingen van landschappen en rake omschrijvingen van de omstandigheden waarin de families leefden.

speerstraHylke Speerstra – It wrede paradys. It ferfolch Mei in foaropwurd fan Douwe Draaisma. (2010)

De eerste Friese versie (1999) van dit boek met levensverhalen van Friezen die na de Tweede Wereldoorlog emigreerden naar alle werelddelen werd veel geprezen. Succes en leed staan naast elkaar in de verhalen over de reden van het vertrek, de moeizame start in het vermeende paradijs en de herinneringen aan land en mensen die achtergelaten werden. Het boek beleefde menige herdruk en werd vertaald in het Nederland en Engels. Tien jaar verder heeft Speerstra alle 34 verhalen voorzien van een ‘vervolg’, met soms nieuw boven tafel gekomen feiten en herinneringen en met verhalen hoe het de emigranten sinds hun bezoek aan Friesland (‘Simmer 2000’) vergaan is of wie inmiddels overleden is. Daarnaast staan enkele nieuwe verhalen met, heel aardig, het ‘wrede sprookje’ van het Turkse echtpaar dat in Heerenveen gelukkig ziet hoe succesvol de kinderen hier zijn. Het boek is ook verrijkt met een inleiding van psycholoog Douwe Draaisma over herinneringen, een artikel van Jan Dirk Wassenaar over de rol van het (gereformeerde) geloof bij een groot deel van deze emigranten en dertig fotobladzijden.

speerstraHylke Speerstra – De oerpolder (2006)

Oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant Hylke Speerstra (1936) is één van Frieslands meest gelezen schrijvers. Zijn boeken zijn vaak gebaseerd op interviews en historisch onderzoek zoals It wrede paradys (1999) over Friese emigranten in de twintigste eeuw, dat het bestverkochte boek in Friesland werd. De Nederlandse vertaling (Het wrede paradijs, 2000) haalde in het voorjaar van 2001 een tiende druk.

Ook De oerpolder is gebaseerd op interviews, dagboeken en (familie)archieven, en bevat uitvoerige verhalen over het leven in de 19e eeuw in ‘It Heidenskip’, een kleine gemeenschap ten zuidoosten van Workum. Boerenarbeiders, ook jongens en meisjes van 12, 13 jaar, moesten hard werken tegen een schamel loon, woonden soms in erbarmelijke behuizingen en waren afhankelijk van de grillen van hun boeren. Maar de boeren zelf, met al hun pronk, waren op hun beurt afhankelijk van de grillen van de landeigenaren van wie ze de boerderij pachtten. Soms raakten ze de boerderij kwijt omdat de eigenaren er iemand anders op wilden hebben. Voor een extra dramatische climax zorgden storm, watersnood en veeziekten, of anders wel de dood in het kraambed of door de cholera. In korte inleidingen bij de verhalen laat Speerstra soms een glimp zien van wat er nu van families en boerderijen geworden is. Achterin staat een verantwoording van de herkomst van de verhalen en een literatuurlijst.

Verscheen in 2007 ook in het Nederlands.